omroep flevoland

Het Amsterdamse raadslid Jan-Bert Vroege (D66) heeft zich verbaasd over de ophef over zijn uitspraken over Urk en 'witte jongens met een vissersachtergrond'. "Ik sta nog steeds achter mijn woorden, ik heb niets verkeerds gezegd."

Vroege zei in een interview met Powned over een recent onderzoek dat homohaat in Amsterdam bijna altijd komt van "jonge mannen tussen de 15 en 22 jaar die vaak in groepsverband actief en luidruchtig agressie tegen homoseksuelen uiten." In Amsterdam gaat het dan vooral om niet-westerse allochtone jongeren, maar Vroege relativeert dat. "Als je in Urk kijkt dan zijn dat vaak witte jongens met een vissersachtergrond, kijk je in Twente dan zijn dat misschien boeren". In Amsterdam zijn er nou eenmaal meer jongens met een niet-westerse achtergrond, stelt hij.

Hart voor Urk is boos over zijn opmerking en heeft vragen gesteld aan het Urker college van burgemeester en wethouders. "Opvallend, jullie zijn de eersten die mij bellen", reageert Vroege. "Ik heb mij verbaasd over de ophef." Volgens het gemeenteraadslid zegt hij zijn uitspraken in een bredere context. "Ik heb Urk als voorbeeld genoemd, net als de boeren in Twente. Als Hart voor Urk daar boos over is, heb ik mijn werk goed gedaan."

Vroege zegt zich verdiept te hebben in de partij. "Het is een SGP-afsplitsing die ook boos was over een regenboogvlag bij het gemeentehuis. Als zij niet blij zijn met mijn uitspraken, dan heb ik mijn werk als D66-raadslid goed gedaan."