omroep flevoland

De massale vissterfte afgelopen zomer in de Oostvaardersplassen was een natuurlijk fenomeen. Van wanbeleid was geen sprake. Dat antwoorden Gedeputeerde Staten op vragen van de Flevolandse Partij voor de Dieren.

In de zomer van 2019 gingen zo'n 60.000 vissen dood in het natuurgebied. Volgens de dierenpartij had dat te maken met het verlagen van het waterpeil in het gebied en het zuurstof- en voedseltekort dat daardoor ontstond. De partij beschuldigde Gedeputeerde Staten daarom van wanbeleid.

Omdat de provincie hiervoor gewaarschuwd was, hadden de vissen van te voren moeten worden weggehaald, zo stelt de partij. Volgens het college van GS was dat niet mogelijk en werd het door deskundigen afgeraden omdat dat de situatie zou verergeren. De politieke partij nam geen genoegen met die antwoorden en stelde aanvullende vragen.

In de beantwoording schrijven de gedeputeerden dat er geen sprake van wanbeleid is geweest. ''Gedeputeerde Staten hebben het mogelijke gedaan om grootschalige vissterfte in de Oostvaardersplassen te voorkomen. Helaas is dit vanwege de extreme hitte niet gelukt. Het betreft een natuurlijk fenomeen en is niet uniek voor Flevoland.''

Kleine maatregelen
In het gebied worden wel kleine maatregelen genomen. Zo wordt er deze winter een aanlegsteiger gemaakt. Vanaf die steiger kunnen watermonsters worden genomen tijdens de zomerperiode. Afgelopen zomer was dat niet mogelijk door de lage waterstand. Verder wordt water uit het gebied gelaten zodat de vissen naar een vangstput worden gelokt.