omroep flevoland

Tegen twee bemanningsleden van de Urker drugskotter Z-181 zijn woensdag in hoger beroep gevangenisstraffen van 5 en 6 jaar geëist. Dat staat gelijk aan wat de 41-jarige Urker en 39-jarige man uit Montenegro in een eerdere rechtszaak als straf opgelegd kregen.

De bemanning van de kotter viste in juni 2017 dertien tassen met in totaal 260 kilo cocaïne op uit zee, maar ze werden betrapt toen ze de drugs aan wal wilden brengen. De cocaïne had een waarde van bijna 8 miljoen euro. De Amsterdamse rechtbank veroordeelde de eigenaar van de kotter en de vier opvarenden in 2018 tot celstraffen van 3 tot 6 jaar voor hun betrokkenheid bij de drugssmokkel.

Urker ontkent betrokkenheid
De 41-jarige Urker hoorde in hoger beroep opnieuw vijf jaar gevangenisstraf tegen zich eisen, maar de man ontkent elke betrokkenheid bij de drugssmokkel. Hij zou er niks vanaf hebben geweten. Volgens de man was hij als 'opstapper' gevraagd mee te varen omdat hij als een van de weinigen op Urk over een Belgische vaarbevoegdheid beschikt.

De advocaat-generaal vond het 'volstrekt onaannemelijk' dat de smokkelaars een onwetend iemand zouden meenemen die de hele operatie in gevaar kon brengen. De Urker had ook telefonisch contact gehad met een mede-Urker die één van de opdrachtgevers voor de smokkel zou zijn geweest. Volgens de verdachte had dat echter te maken met het kopen van vis voor de Urker visserijdagen.

Apparatuur om tassen op te sporen
Zijn medeverdachte uit Montenegro bekende in de rechtszaal wel dat hij aan boord was gekomen om de tassen met drugs op te vissen. Hij had apparatuur bij zich om de tassen te kunnen lokaliseren nadat ze vanaf een containerschip in zee waren gegooid. Uit vrees voor de veiligheid van zijn gezin wilde hij verder niks zeggen.

Het gerechtshof doet over twee weken uitspraak.