#todb Zo verloor Urk nooit de visserij uit het oog

URK • Za 24 juli 2021 | 9:09 • Zaterdag 24 juli 2021 | 9:09

Dat visserij op Urk een belangrijke plek zou innemen stond eigenlijk al honderden jaren geleden vast. In 1660 was Urk een centraal punt in de Zuiderzee en alle scheepvaartroutes liepen langs het eiland. Het was vanaf dat jaar eigendom van Amsterdam. De stad kocht Urk vanwege die centrale ligging en onderhield de voorzieningen op het eiland die een belangrijke functie hadden, zoals de vuurbaak. Daarop kon scheepvaart van en naar Amsterdam navigeren.

Bekijk hieronder de aflevering van TODB over Urk

Tot de late middeleeuwen was het eiland Urk vele malen groter dan het eiland dat in 1939 werd aangesloten met de vaste wal. Landbouw was in de late middeleeuwen de belangrijkste inkomstenbron. Nadat de Zuiderzee steeds meer land afsloeg, werd veeteelt geprobeerd. Dat had in eerste instantie succes. De Urker kaas en boter werd destijds veel verkocht in Kampen en Elburg. Maar toen het eiland nog kleiner werd en de Zuiderzee groter, moesten bijna alle Urkers overschakelen op de visserij. Dat was toch een veel stabielere inkomst, want vissen zwommen er zat in de Zuiderzee. Vanaf de zestiende á zeventiende eeuw vertrokken ook de eerste schepen om te vissen op de Noordzee, maar in de Zuiderzee lagen de visgronden die de Urkers op hun duimpje kenden. Vanaf dat moment leefden bijna alle gezinnen op het eiland van de visvangst.

Door de bouw van de Afsluitdijk in 1932 was het over met de zoute Zuiderzee. Het werd zoet en de vissers moesten snel schakelen. In 1939 was Urk eiland af en verloor het grote visgronden in de latere Noordoostpolder. Dat de visserij niet ingestort is destijds werd na de Tweede Wereldoorlog ook wel het Wonder van Urk genoemd. Er werd meer gevist op de Noordzee en op het IJsselmeer paste men zich aan. De Urkers bleven na de inpoldering nog lange tijd op het water aangewezen want pas in 1948 werd er een vaste weg naar het voormalige eiland aangelegd.

In 1939 was Urk eiland af, de burgemeester van Lemmer en Urk schudden elkaar de hand

Wist je dat?
Sinds 1617 brandt er licht op het toenmalige eiland. Dat was twee eeuwen lang een vierkante stenen toren met kolenvuur. De huidige vuurtoren is in 1844 gebouwd op dat oude fundament van de vuurtoren uit 1617. De huidige toren is ontworpen door J. Valk, die ook de vuurtoren van Marken ontwierp. De ronde vuurtoren heeft dan vier verdiepingen en is 13,90 meter hoog. In 1899 wordt de toren opgehoogd tot 18,50 meter. Het lichthuis, de rode bovenkant, komt uit 1901. De vuurtoren van Urk is de enige vuurtoren in Nederland die tegen de klok indraait.

Uitsnede van de kaart van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, gemaakt door Johannes Janssonius in 1658

Uit het isolement
De verbinding met het vasteland zorgt al dan niet gedwongen voor nieuwe perspectieven. Het eiland komt eindelijk uit het isolement dat de bewoners vooral in strenge wintermaanden parten speelde. Maar andere dingen dan visserij werken niet op Urk. Een mandenmakerij en een sigarettenfabriek komen niet van de grond. De Urker vissersvloot blijft ondertussen uitbreiden en in de jaren zestig komt de handel en verwerking van de vis in een stroomversnelling. Vissers willen zelf invloed uitoefenen op de visprijzen en niet volledig afhankelijk zijn van de vishandel. De eerste visexportbedrijven worden opgericht. Omdat de schepen groter worden en er nieuwe technieken ontstaan trekt ook de Noordzeevisserij aan. De schepen worden zo groot dat ze niet allemaal in de haven van Urk meer terecht kunnen. De diepgang wordt te groot voor het IJsselmeer en het kost te veel tijd en brandstof om naar de Noordzee te stomen. Schepen wijken uit naar kustplaatsen als Harlingen, IJmuiden, Den Helder en Delfzijl. Bemanningen rijden elke maandagnacht met kotterbusjes naar de kustplaatsen om van daaruit uit te stomen. Alleen voor onderhoud komen de grote schepen nog wel eens naar Urk.

Meer geschiedenisverhalen over Flevoland lezen? Neem een kijkje op de themapagina van Tot op de Bodem.

Vis, vis en nog eens vis moesten ze daar gedacht hebben. Want men die niet de zee op wilde, ging dus op het land met de vis aan de slag. Ook meisjes en vrouwen werden bedreven met het fileermes. Urk werd langzaam een vismetropool met ongekende omvang. Tonnen griet, schol, tong en tarbot weten via Urk de weg te vinden naar de consument in heel Europa. De oude visafslag aan de haven maakt plaats voor een nieuw gebouw op het industrieterrein. Zo groeit Urk door tot hét Europese centrum in de vishandel.

De haven van Urk

Het vissersbloed
Maar als je aan een Urker vraagt: Hoe komt het dat vissen nog steeds op zo’n grote schaal gebeurt? Dan is bijna iedereen het daar wel over eens. Vissen zit nu eenmaal in het Urker bloed. Generatie na generatie wordt opgevoed met het vissersleven. Bij het stellen van de vraag: "Wanneer was jouw eerste zeereis?", heeft elke Urker visser zo zijn eigen verhaal. Maar wel zijn er overeenkomsten. Veel vissers hebben dat meegekregen omdat hun ouders en grootouders ook visten. Waar Marken en Volendam, van oudsher ook vissersdorpen, overstapten op toerisme en werk aan de wal. De Urkers bleven stug vasthouden aan de visserij.

Het is dan ook bijna niet mogelijk om uit te leggen hoe verweven de visserij met de Urker identiteit is. Termen als traditie, veerkracht, en familiegeschiedenis spelen daarbij een belangrijke rol. Journalisten zoals Eva Vriend en Matthias Declercq hebben in hun boeken de Urker (vissers-)identiteit beschreven.

De gouden oorbel
Urker vissers zijn vaak ook te herkennen aan een gouden oorbel. Vaak in de vorm van een anker. Vroeger diende dit sieraad als uitvaartverzekering. Wanneer een schipper verdronk en ergens buiten Urk aanspoelde dan kon met de opbrengst van de oorbel een kist worden betaald. Tegenwoordig draagt een deel van de Urker jeugd nog steeds zo’n oorbel, maar lang niet iedereen is of wordt visserman.

Weer onder druk
Maar de vissersvloot staat ook regelmatig onder druk. Zo ging er een streep door het pulskorvissen, zijn er nieuwe afspraken over vissen vanwege de Brexit en wordt het op de Noordzee steeds drukker. Daarnaast moet de Noordzee opnieuw ingedeeld worden en blijft er misschien wel minder plek over om te vissen. Ook staat de visserij vaker onder druk vanwege organisaties zoals Greenpeace, die gebieden willen beschermen tegen visserij. Het lijkt bijna een kopie uit het verleden want het is niet voor het eerst in de geschiedenis dat de visserij onder druk staat. De visveiling op Urk zag de omzet in 2020 bijvoorbeeld dalen met bijna 27 procent naar 86,3 miljoen euro. De aanvoer van vis daalde van 35 miljoen naar 27 miljoen kilo.

ROC Friese Poort op Urk, het gebouw heeft ook de vorm van een schip

Nieuw wonder in de eenentwintigste eeuw?
Maar vissers geven de moed niet op, want bij het ROC Friese Poort op Urk is de opleiding tot visserman en schipper nog steeds booming. Jaarlijks studeren daar nog studenten af voor een leven op de kotter. Van alle kanten wordt ook aangeraden om zo lang mogelijk te studeren en zoveel mogelijk certificaten te behalen voordat men de zee op gaat.

Ondanks alle problemen wist de IJsselmeerafslag in 2020 wel een recordomzet neer te zetten van bijna 4,2 miljoen euro. Er werd minder vis gevangen, maar de prijzen stegen. Ook kwam er een nieuw handelsakkoord tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk. Vissers konden hierdoor, wel onder voorwaarden, alsnog terecht in Britse wateren. Ook zijn er plannen om kotters om te bouwen zodat ze kunnen varen op waterstof. Een mogelijke innovatie omdat de maatschappij steeds minder het gebruik van fossiele brandstoffen accepteert. En de vissers zitten aan tafel om te praten over de herindeling van de Noordzee. Volgens sommige vissers is de visstand nog nooit zo goed geweest als nu.

Oftewel het Urker vissersleven staat in in de jaren twintig van deze eeuw ook zeker niet stil. Wie weet spreken we over een aantal jaar wel van een nieuw Wonder van Urk. Want ondanks dat de toekomst niet vaststaat is een één ding vrijwel zeker: ook in de toekomst houdt Urk haar blik op het water gericht.

Voor de serie Tot op de Bodem rijden verslaggevers Jaap van den Biesen en Marvin Hop deze zomer door Flevoland, om uit te zoeken waarom dingen zijn zoals ze zijn. In de piepjonge provincie is over bijna elke centimeter nagedacht. Hoe dat heeft uitgepakt, ontdekt het duo in Tot op de Bodem.

Nog niet uitgekeken? Kijk hier de aflevering over Flevoland als film- en serieprovincie terug:

WhatsApp ons!
Heb jij een tip of verbetering? Stuur de redactie van Omroep Flevoland een bericht op 0320 28 5050 of stuur een mail: rtv@omroepflevoland.nl!

Deel artikel