omroep flevoland

Bewoners van schepen in de jachthaven van Lelystad Haven dreigen hun woonruimte kwijt te raken, juist door een wetswijziging die hen daartegen moet beschermen. Ze mogen van haveneigenaar Port Adhoc per 1 april volgend jaar niet meer zonder meer permanent op hun boot wonen.

Het gaat om zo’n vijftig mensen, verdeeld over dertig schepen, zegt voorzitter Oluf van Oosterom van de bewonersvereniging. Ze leggen zich er niet bij neer en hebben juridische bijstand ingeschakeld.

Een van de vaartuigen wordt al 32 jaar bewoond. Op één van de andere woont een gezin dat schoolgaande kinderen heeft. Zij zitten op het Porteum en voelen zich daarom gebonden aan Lelystad, aldus Van Oosterom.

Samen met deze twee huishoudens bereidt hij zich voor op een rol als juridisch proefkonijn; als er een formele aanzegging komt, zullen zij die aanvechten.

Verandering van de wet
Achtergrond is een wetswijziging die huurders van ligplaatsen voor bewoonde schepen juist moet beschermen. Vanaf 1 juli 2022 vallen bootbewoners onder de huurbescherming, maar tot 1 juli volgend jaar geldt een overgangsregeling waarbij de eigenaren alle contracten van voor 1 juli 2022 kunnen opzeggen; Port Adhoc heeft aangekondigd daarvan gebruik te maken.

Eigenaren die dat niet doen, zitten volgend jaar met ligplaatshuurders die de rechten van woninghuurders hebben. Niet iedere jachthavenexploitant wil dat en dat geldt ook voor de verantwoordelijke man bij Port Adhoc, directeur Nederland Jorin Bijl.

Hoopvol
Van Oosterom en zijn achterban hebben hun hoop gevestigd op het feit dat zij weliswaar allemaal al voor 1 juli 2022 gekomen zijn, maar dat hun huurcontracten 1 april van dit jaar werden verlengd.

Omdat de permanente bewoning in het verleden officieel is vastgelegd door zowel de oorspronkelijke haveneigenaar als de gemeente, stellen de bewoners dat met de verlenging ook de verhuur voor permanente bewoning is verlengd. De contracten kunnen volgens hen dus niet meer van voor 1 juli 2022 dateren en niet meer onder de overgangsregeling vallen.

Dwingend recht
Het slechte nieuws bereikte de bewoners in september, zegt Van Oosterom. Er is inmiddels een gesprek geweest met Bijl, maar dat leverde volgens de bewonersvoorman niets op, omdat Bijl een jurist bij zich had die niet tot echt overleg bereid bleek.

Bijl zelf daarover: "Aangaande onze jurist kan ik kort zijn: deze vertolkt de wetgeving in een bepaalde kwestie. En wetgeving – zeker bij dwingend recht, zoals het hier betreft – is zwart-wit. Daar kun je niet creatief van afwijken. Dit heeft dus niets met buigzaamheid of welwillendheid te maken."

Zelf gooit Bijl de deur niet helemaal dicht. Hij zegt de menselijke kant van de zaak ook te zien. "Ik heb in de komende weken afspraken met Rijkswaterstaat en de gemeente Lelystad om te bezien hoe we ieders belangen kunnen behartigen."

'Wetgeving dwingt me'
Het is volgens hem nooit de intentie geweest om afscheid te nemen van de bewoners, maar de veranderende wetgeving dwingt hem in beweging te komen. "Omdat we – in geval we dat nalaten – juridisch in de klem komen met Rijkswaterstaat en mogelijk in een later stadium met de gemeente."

Achter het hele dossier zit ook nog een professionalisering van de haven. De in februari aangetreden Bijl wil die 'klaarstomen voor de toekomst'.

Dit verhaal is gemaakt door Kees Bakker. Hij richt zich voor Radio Lelystad op verhalen uit Lelystad. Radio Lelystad en Omroep Flevoland hebben een samenwerkingsverband. Tips? Stuur een e-mail.