omroep flevoland

De lokale Almeerse raadsfracties van de PVV en NIDA zitten elkaar opnieuw in de haren. NIDA heeft het stadsbestuur gevraagd islamitische organisaties die de Franse overheid wil verbieden, in Almere een toevluchtsoord te bieden. De PVV heeft in reactie daarop het college van B en W gevraagd ondubbelzinnig uit te spreken dat deze volgens de partij 'radicale islamitische organisaties' zich onder geen beding kunnen vestigen in de stad.

Frankrijk heeft na de volgens NIDA "gestoorde en gruwelijke moord op leraar Samuel Paty" maatregelen genomen tegen onder meer 'mensenrechtenorganisatie' Collectif Contre l’Islamophobie en France (CCIF) en 'liefdadigheidsinstelling' Baraka City.

NIDA zegt dat de Franse regering een heksenjacht heeft geopend op het islamisme. "Allerlei organisaties die nooit eerder rechterlijk zijn veroordeeld voor iets strafbaars, worden nu door de regering verboden verklaard en bestempeld als 'vijanden van de republiek'", schrijft de partij. "CCIF is met haar werk voor gelijkwaardigheid, vrijheid en rechtvaardigheid in Frankrijk niet meer veilig. Ze zal haar werk buiten Frankrijk voort moeten zetten."

De PVV wil juist van het college horen dat Almere de "radicale islam gaat bestrijden in plaats van de radicale islam nog meer in huis te halen". De PVV vindt ook de timing van de oproep van NIDA niet goed: "Het is op de dag dat deze vragen worden gesteld 29 oktober 2020. Vandaag zijn weer drie onschuldige mensen het slachtoffer geworden van de gewelddadige islam. Een van hen is onthoofd", aldus de PVV.

'Motie is erger dan dader terroristische aanslag'
Afgelopen donderdag ontstond tijdens een gemeenteraadsvergadering al grote wrevel tussen beide partijen. Fractievoorzitter Hassan Buyatui van NIDA noemde toen een motie van de PVV erger dan de dader van de terroristische aanslag in Frankrijk in Nice, waarbij drie doden vielen. De PVV vroeg met de motie dat de gemeente aandacht besteedt 'aan het gevaar van radicale islam voor de vrijheden van vrouwen, homoseksuelen en zij die niet de islam aanhangen'.

De discussie over de uitlatingen van Buyatui werd toen wegens tijdgebrek afgebroken, maar ging daarna verder via de sociale media.