omroep flevoland

Waterschap Zuiderzeeland verwacht dat Flevoland vanaf 2050 gemiddeld om de twintig jaar te maken krijgt met een watertekort. Dat blijkt uit onderzoek dat in opdracht van het waterschap is uitgevoerd. Vooral de beregening van gewassen vraagt in de toekomst om extra water uit de omliggende meren. Als het peil in die meren een kritiek punt bereikt dan kan er niet langer extra water worden geleverd, zeggen de onderzoekers.

Volgens hen neemt de vraag naar oppervlaktewater de komende jaren toe vanwege de droogte, terwijl de beschikbaarheid van dat water uit de meren afneemt. Dat komt door verdamping en aanvoer van water naar omliggende gebieden. Agrariërs in de Noordoostpolder zullen in de toekomst het meest van een mogelijk watertekort gaan merken. Daar is jaarrond een behoefte aan extra oppervlaktewater uit de meren, mede om de waterkwaliteit goed te houden.

Waterkwaliteit is ook een zorg. Vanaf 2100 is de verwachting dat het zoutgehalte in het kwelwater - een ondergrondse waterstroom van een hoger naar lager gebied - verandert. Dat zal vooral te merken zijn op agrarische grond langs het IJsselmeer en Markermeer, zeggen de onderzoekers. Volgens hen blijft het water daar wel geschikt voor beregening van wortel, ui en aardappel.

Steeds zouter
Agrariërs tussen Lelystad en Dronten hebben momenteel al te maken met verzilting. Dat komt door de samenstelling van de ondergrond en de herkomst van het (kwel)water. Bij hen is het oppervlaktewater ongeschikt voor de beregening van wortel, ui en aardappel. Uit berekeningen blijkt dat de zoutgehalten in het gebied verder zullen toenemen, terwijl de zoutconcentraties ten oosten van Dronten en in Zuidelijk Flevoland zullen afnemen.

Waterschap Zuiderzeeland wil de komende tijd op zoek naar oplossingen samen met landbouworganisatie LTO, natuurbeheerders, de provincie en gemeenten. Volgens de onderzoekers kunnen effectieve maatregelen zijn om met een flexibel waterpeil te gaan werken en water met drainage vast te houden in de bodem.