NOP 80 jaar droog: Schokland, eiland op land is bron van nieuw polderleven

NOORDOOSTPOLDER • Wo 7 september 2022 | 7:12 • Woensdag 7 september 2022 | 7:12

Eeuwenlang was Schokland, samen met Urk, een eenzame en onherbergzame plek middenin de Zuiderzee. Stukje bij beetje sloeg het soms woeste zeewater meer en meer land van Schokland af. De honderden eilandbewoners kwamen steeds vaker in gevaar en in 1859 besloot de regering dat het zo niet langer kon. Het eiland moest ontruimd worden. De zeshonderd Schokkers pakten hun hele hebben en houden in en braken hun woningen af. Ze vertrokken naar het vasteland en bouwden daar hun huizen weer op.

Tot aan de inpoldering woonden slechts drie gezinnen op het eiland, waaronder het gezin van de havenmeester. Schokland bleef tijdens stormen namelijk wel een schuilplaats voor Zuiderzeevissers. En daarnaast bleef de visafslag in bedrijf. Maar toen de dijken gesloten werden was er ook voor deze gezinnen geen toekomst meer op Schokland. De laatste Schokkers vertrokken in 1940 en de vuurtoren werd definitief gedoofd.

Krap één jaar later heeft de 23-jarige biologiestudent Ingvar Kristensen net zijn kandidaatsexamen aan de universiteit van Leiden behaald. Als onderwerp voor zijn doctoraalscriptie heeft hij zijn oog laten vallen op de Noordoostpolder. Nu het waterpeil in de polder dag na dag zakt, zal daar een explosie in de ontwikkeling van flora en fauna plaatsvinden, zo verwacht hij. Maar omdat de omstandigheden in de nieuwe polder verre van ideaal zijn en er nog geen plek is om te kunnen overnachten, zet Kristensen zijn zinnen op de Schokker gebouwtjes. Wie weet kan hij één van de overgebleven panden kraken om er zijn uitvalsbasis van te maken. Hij wil er honderd dagen gaan verblijven.

Ingvar Kristensen op latere leeftijd

Op verkenning naar Schokland met baggerlaarzen aan
Bioloog in spe Kristensen gaat in 1941 alvast meerdere keren naar Schokland om voorverkenning te doen. Op 22 juli komt hij er voor het eerst, varend met een bootje vanaf de dijk, want het water is nog lang niet ver genoeg gezakt rondom het eiland. De basaltbeschoeiing van Schokland is alvast weggehaald, de lagunen begonnen al wel droog te vallen en er waren krimpscheuren in de Schokker bodem, schrijft Kristensen. Hij ziet verder dat de inheemse veldmuis zich flink heeft vermenigvuldigd in de afwezigheid van menselijke aanwezigheid. "Het riet, dat de laatste jaren voortijdig gesneden was om zaadverspreiding in den toekomstigen N.O.P tegen te gaan was weer mooi opgegroeid en herbergde veel insecten en baardmeesjes."

Kristensen ziet meteen dat Schokland zelf hopeloos is voor de toekomstige landbouwbestemming: "De bodem van Schokland, die door de vele overstroomingen met een laagje zeeklei bedekt is , is door het ondergelegen veen toch niet bruikbaar voor landbouw. Het grasland is slecht, vol distels e.d."

Bij het huidige Ens beginnen de eerste zandbanken in 1941 droog te vallen. Hier en bij Schokland ontstaat de eerste pioniersflora- en fauna. Het is er relatief ondiep en ligt daarnaast 'uit de wind', schrijft de bioloog: "Maar juist in de luwte, in de 'windschaduw' van Schokland, waren blijkbaar veel zaden gedeponeerd, die nu hun kans kregen. Het tandzaadgezelschap en het biezen-rietgezelschap. Deze leverden meteen een geschikte basis voor de fauna, die hier dan ook veel sterker ontwikkelde dan de armzalige pioniersfauna elder."

Het droogvallende Kamperzand

Ook eind augustus gaat Kristensen weer naar Schokland toe. Het water is weer een stukje verder gezakt. Maar zonder baggerlaarzen is de tocht naar het eiland nog steeds ondoenlijk. En dan is het nog zomer, de winter van 1941-1942 zal de droogvallende polder al helemaal onbegaanbaar maken. De bioloog zet zijn zinnen op het volgende jaar, dan is de polder bijna droog en kan hij van Schokland dé perfecte uitvalsbasis maken: "Schokland bleek zoowat het centrum van flora en fauna van den N.O.P. te zijn. Het ligt echter bijna 15 kilometer van Kampen vandaan; de weg Kampen-Ramspol was dikwijls één geglibber door de modder, dan weer een gezeul met je fiets door het mulle zand voor den nieuwe weg. Dan moest men tweemaal overgezet en dan kwam nog het ergste, het gebagger door de klei. Het zou te veel tijd kosten om dit althans eenige malen per week te doen, terwijl men bij een verblijf op Schokland vrijwel elke dag elk gewenscht uur aan het onderzoek kan besteden."

"29 mei 1942: naar Schokland"
Bij alle voorgaande bezoeken aan Schokland heeft Kristensen zijn ogen goed de kost gegeven. Hij heeft de ideale woning gevonden: een schapenstal achter de voormalige lichtwachterswoning. Het is makkelijk te beveiligen en herbergt ook twee waterputten, die een degelijke kwaliteit drinkwater leveren.

De eerste verblijfplaats van Kristensen

Hij verzamelt zijn uitzet, al is dat door de oorlogsschaarste niet makkelijk en gaat ten slotte op 29 mei bepakt en bezakt naar Schokland: "Met de fiets als een pakezel beladen arriveer ik. Eerst de schuur uitgemest. Haken en hangsloten bevestigd. De eerstvolgende dagen regent het veel, dus kan het meubilair e.d. gemaakt worden." Van materialen die de bioloog op Schokland aantreft, maakt Kristensen zijn eigen meubels: een stoel, banken, tafels. Zo sprokkelt hij een aardig huisraad bij elkaar. Een rekstok biedt lichaamsbeweging. Een hangmat vormt Kristensens eerste bed tot een nachtelijke valpartij hem beweegt om toch maar op een strozak te gaan slapen. 's Nachts dwarrelt houtpoeder in zijn ogen, vanwege de houtworm in de schuur. Toch is het een goede verblijfplaats, het is er in ieder geval droog.

Na een inbraak in de schapenstal verhuist Kristensen naar de zolder van een ander gebouw. Die ruimte is beter af te sluiten voor ongewenst bezoek. Tijdens een vrij uurtje maakt de bioloog de volgende tekening van zijn nieuwe woonruimte.

Op onderzoek
Nadat hij gesetteld is, gaat Kristensen op onderzoek in de directe omgeving van Schokland. Hij schrijft heel uitvoerig wat voor soort flora en fauna hij aantrof. Hij ziet een zee van klei die langzaam verandert in een cultuurlandschap. Er groeide eerst bijvoorbeeld veel riet en hij zag moerasandijvie en zeedistel. De bioloog beschrijft hoe daarmee omgegaan wordt, een deel wordt verbrand en een deel wordt geoogst.

Bas Visscher van Museum Schokland citeert tachtig jaar na dato uit het dagboek: 'Op Schokland broedde een bergeend onder een loods bij Ens (het zuidelijke deel van het eiland Schokland, red.), in de ruigte in den haven van Emmeloord zaten altijd vele zangertjes: vinken, fitis, gekraagd roodstaartje, rietzangertjes, spotvogel enz. Ja zelfs eenmaal een blauwborstje. Als huisdier had ik spreeuw, musch, roodborst en één postduif, met een Belgische ring, die allemaal broodkruimels kwamen halen."

De haven in 1943

Het uitzicht over de polder is wijds. Vanaf het enkele meters hoge Schokland kan Kristensen onbelemmerd in alle richtingen kijken: "Rechts zie je de drie torens van Kampen, met drie groote loodsen van de Ramspol er voor Dan dorp C (het latere Ens, red.), met erachter het gemaal van Voorst. Vollenhove lijkt bij mooi weer wel vlak bij te liggen. Ook Blokzijl, de watertoren van Kuinre en soms ook Lemmer zijn te zien, met daarvoor de barakkenkampen voor dorp B en A. En dan nog Urk. Dikwijls is er kimverheffing (luchtspiegeling, red.), zoodat alles dan extra dichtbij lijkt, terwijl de polder weer blank lijkt te staan (maar na een fiksche regenbui kan de polder ook werkelijk blank staan). Overal ziet men tenslotte de kolossale baggermolens."

Een explosieve broek
Het inmiddels drooggevallen deel van Noordoostpolder lijkt ten prooi te vallen aan onkruid, dat onder meer vanaf Schokland richting de polderklei oprukt. Eeuwenlang was de Zuiderzee een natuurlijke barrière, maar die tijden zijn voorbij. Daarom komen er onkruidploegen naar Schokland en krijgt Kristensen weer wat gezelschap, hij schrijft in zijn dagboek: "Een ploeg van 25 man kreeg opdracht om de begroeiing langs den ouden dijk met natrium-chloraat (Paraplant) dood te spuiten. Het spuiten met Paraplant is niet ongevaarlijk. Er komt natuurlijk wel wat vloeistof op de kleeren van de spuitgasten. Vooral met zonnig weer worden deze kleeren dan explosief, zoodat er dan ook strikt rookverbod geldt. Nu was juist het riet afgebrand, toen één der werklui tegen een hoop verkoold riet schopte. Onmiddellijk vatte zijn broek vlam. Nog voor hij die had kunnen uittrekken, had hij al leelijke brandwonden." Het bestrijden van het onkruid was echter onbegonnen werk, schrijft de bioloog.

Een prijs op het hoofd van de woelmuis
Een andere ploeg werklieden moest op de oude kust van Schokland distels hakken. Hierbij kwamen onnoemlijk veel veldmuizen tevoorschijn. Het bleek de zeldzame Noordsche woelmuis te zijn. Het Leids Museum had wel oren naar een aantal exemplaren en zette daarom een prijs op het hoofd van de woelmuis. Wie er één kon vangen kreeg daarvoor tien cent. Het vangen van de muizen werd daarom een aardige bijverdienste. Al waren er maar twee werklieden die vlug genoeg waren. "Terwijl de meeste mannen met een viertal muizen per dag kwam aandraven, waren er twee mannen die er eenige tientallen per dag vingen, dus een heele bijverdienste!" Alle muizen gingen op alcohol naar het Leids Museum, en nadat er tweehonderd waren verstuurd, kwam het sein 'genoeg!'. "Daarmee had ik den naam van 'De Muizendokte' verworven!", schrijft Ingvar Kristensen.

Kristensen ontdekte als eerste de Elodea canadensis angustifolia in Nederland
De bioloog had een scherp oog op bijzondere planten en dieren. Zo schrijft hij trots dat er een plantaardige bijzonderheid groeide op Schokland: "Een spichtige vorm van waterpest (Elodea canadensis angustifolia), die in de lagunen bloeide en groeide dat het een lust was. Ik was de eerste, die deze vorm in Nederland vond."

"Ze smaakten in elk geval heerlijk!"

— Ingvar Kristensen

Naast een scherp oog op planten bleef Kristensen ook op de uitkijk naar eieren. Al verdwenen die vooral in de koekenpan, schrijft hij er eerlijk bij. "Tenslotte zij hier nog vermeld het 'wonderei'. Op een veeneilandje in het Gietersche meer vond ik open en bloot twee lichtroze eireren. Bijna zoo groot als een ganzenei. Dr. ten Kate kon ze niet determineren, maar ze smaakten in elk geval heerlijk!"

Schokker zeewering had geen historische waarde
Hoewel de verblijfplaats van Kristensen zich eeuwenlang had weten te handhaven in de Zuiderzee, werd er tijdens de inpoldering weinig respectvol mee omgegaan. De zeewering werd ontmanteld en elders in de polder hergebruikt. Historisch besef was er niet, zegt Bas Visscher van Museum Schokland: "De reden dat Schokland uiteindelijk bewaard is gebleven is omdat het niet bruikbaar was als landbouwgrond en niet zozeer voor de cultuurhistorische waarde. Dat is eigenlijk een geluk bij een ongeluk geweest. Maar Schokland was wel echt geplunderd tijdens de oorlogsjaren."

Gesloopte zeewering

Museum Schokland

Honderd dagen vlogen voorbij
Uiteindelijk zal de bioloog in spe tot begin september op Schokland verblijven. Dan beginnen de dagen korter te worden en doet Kristensen ook een stuk minder bruikbare observaties. "Het werd steeds regenachtiger en positieve veranderingen in de fauna kon ik niet meer constateren. Het ene na het andere dier zocht zijn winterkwartier op. Toen kwamen nog de ratten. Rattenvergif hielp niets. 's Nachts hoorde je ze knagen, rennen en piepen (als je het geen gillen wilt noemen). Gelukkig waren zij nog niet tot den kelder en mijn zolder doorgedrongen, maar toch deed ik 's avonds met een huivering de trapdeur op de haak." Het werd dus hoog tijd om Schokland vaarwel te zeggen na honderd dagen.

Dat afscheid was allerminst droevig schrijft Kristensen: "Ik had er van gehad, wat ik er van hebben wilde, en dat gaf groote voldoening. De zomer was voorbij, en het was misschien wel de mooiste zomer die ik ooit gehad heb, want mooier wijze om de schepping te leeren kennen, is niet denkbaar."

Epiloog
Hoewel de bioloog zijn afscheid van het eiland met lovende woorden omschrijft, zal zijn onderzoek grotendeels voor niets blijken te zijn. Enige tijd later zit Kristensen namelijk in een trein als die beschoten wordt door een geallieerd vliegtuig. De bioloog blijft gelukkig ongedeerd bij de beschieting. Maar de wagon waarin zijn bagage staat wordt compleet vernield. Terwijl in zijn bagage al het wetenschappelijke onderzoek zat dat hij op Schokland had verricht. Het verlies van de onderzoeksgegevens was een enorme slag voor Kristensen, blijkt ook uit de necrologie die na zijn overlijden verschijnt. De bioloog kan slechts een kort artikel over zijn Schoklandonderzoek publiceren in het wetenschappelijk tijdschrift Das Aquarium. Het schriftje met aantekeningen over het dagelijkse leven op Schokland is het enige dat overblijft. Nu tachtig jaar na zijn vertrek van Schokland is het voor iedereen na te lezen doordat zijn nabestaanden het hebben gedeeld met museum Schokland.

Morgen kijken we hoe de eerste boerderijen in Noordoostpolder tot stand kwamen en hoe de eerste oogsten op de zeeklei werden binnengehaald.

Op 9 september is het precies tachtig jaar geleden dat de Noordoostpolder officieel droogviel. Op 9 september 1942, na ruim anderhalf jaar malen, was het waterpeil gezakt tot 4,5 meter onder N.A.P. en was 48.000 hectare 'droog'. Maar toen begon pas het harde werk om van de voormalige zeebodem vruchtbare landbouwgrond te maken. Omroep Flevoland besteedt deze hele week aandacht aan het moment dat de polder klaar was, maar het harde werk in die polder nog moest beginnen. En dat tijdens de bezettingsjaren.

WhatsApp ons!
Heb jij een tip of verbetering? Stuur de redactie van Omroep Flevoland een bericht op 0320 28 5050 of stuur een mail: rtv@omroepflevoland.nl!

Deel artikel