70 jaar na dé ramp: Na immens verlies, nieuw leven in de polder voor Kees en Jo

NOORDOOSTPOLDER • Di 31 januari 2023 | 6:03 • Dinsdag 31 januari 2023 | 6:03

De wind was oorverdovend, golven beukten tegen de kust. Maar op het vasteland zag men het gevaar vaak niet, óf te laat. Deze week precies zeventig jaar geleden zorgde een zware storm in het zuidwesten van ons land voor een ramp van afschuwelijk formaat. Dijken in Zeeland, het westen van Brabant en Zuid-Holland waren niet opgewassen tegen de stormwind en recordhoge waterstanden. Ze braken in de nacht van 1 februari massaal door. Meer dan 1.800 Nederlanders lieten vervolgens door het binnenstormende water het leven.  

Tienduizenden mensen verloren hun hele hebben en houden tijdens de watersnoodramp. Daarnaast droegen ze het verdriet van gestorven familie en vrienden met zich mee. Landbouwgrond werd onbruikbaar en getroffen boeren keken hoopvol naar de nog jonge Noordoostpolder. Velen hoopten hier een nieuwe start te kunnen maken. Dat gold ook voor de familie Van Oorschot uit het Brabantse Nieuw-Vossemeer. Ook dit gezin droeg vanwege de ramp een immens verlies mee in het hart. Dit is hun verhaal.

Wil je liever de tv-reportage zien? Dat kan hieronder.

Een gelukkig gezinnetje
Kees van Oorschot is 35 jaar oud als hij in 1947 trouwt met de 24-jarige Johanna (Jo) van der Valk. Hij is dolgelukkig als zijn lang gekoesterde kinderwens wordt vervuld met de geboorte van Piet, Maria en Wim. Dat hij al wat ouder is deert hem niet. Het gezin is gelukkig in Nieuw-Vossemeer, waar Kees werkt op de boerderij van zijn vader. Hij is een echte levensgenieter, maar aan het familiegeluk komt een afschuwelijk einde tijdens de rampnacht van 1 februari. De drie kinderen van Kees en Jo zijn op dat moment nog heel klein. Piet is vier, Maria is drie jaar en Wim is een dreumes van één jaar oud.

Piet en Maria

De fatale nacht 
In het holst van de nacht breken op twee kilometer afstand van het huis van de familie twee dijken door. Hoewel er in het dorp Nieuw-Vossemeer alarm wordt geslagen, bereikt de waarschuwing de familie Van Oorschot in het buitengebied niet. Het water stormt de polder binnen en de gezinnen die wonen aan de Pelsendijk hebben geen schijn van kans om weg te komen. In totaal zullen in Nieuw-Vossemeer vijftig inwoners de natuurramp niet overleven.

Het dorp onder water, rechts de Pelsendijk

Watersnoodmuseum
 Het water blijft maar stijgen en de familie Van Oorschot ziet nog maar één optie: het dak op. Daar zien ze verschrikkelijke beelden en horen ze angstaanjagende geluiden. De huizen van hun buren storten één voor één in of spoelen weg. Het water sleurt de bewoners met zich mee. Een buurfamilie verliest acht kinderen. Uiteindelijk is ook het huis van Kees en Johanna van Oorschot niet meer opgewassen tegen de kracht van het water. Het stort in en het gezin drijft op een stuk van het dak de polder in.

Verwoesting bij de Pelsendijk

Watersnoodmuseum
Kan er nog redding komen? 
Het gezin Van Oorschot drijft met angst en beven over het kolkende water. Elk moment kan hun ‘vlot’ omslaan. Kees en Jo houden daarom hun kinderen stevig vast. Er lijkt redding te komen als het dakbeschot tegen een andere dijk aanspoelt. Kees springt van het dakdeel af om de kinderen de dijk op te tillen. Maar door die onverwachte beweging kantelt het ‘vlot’ alsnog en belandt Johanna met de kinderen in het water. Geschrokken helpt Kees zijn doorweekte gezin de kant op. Het is ijskoud op de dijk, het is donker en de wind buldert nog steeds. De omstandigheden blijken fataal voor de drie kleine kinderen. 

Binnen een kwartier sterven Piet, Maria en de kleine Wim in de armen van Kees en Jo. De aanblik van hun drie dode kinderen verscheurt de harten van de ouders. Maar tijd om te rouwen is er niet. Ook voor Jo is de onderkoelingsdood nabij als Kees niet snel hulp kan krijgen. Hij legt zijn drie kinderen daarom naast elkaar tegen de dijk aan en markeert hun lichamen met aangespoelde jerrycans. Hij laat Piet, Maria en Wim noodgedwongen achter. Dit indrukwekkende moment wordt na de ramp op een schilderij vastgelegd.

De toestand van moeder Johanna wordt ook al snel kritiek. Ze verliest het bewustzijn en Kees legt zijn vrouw daarom over zijn schouder. Na een barre tocht weet hij tenslotte veilig gebied te bereiken en krijgt Jo medische hulp. Ze wordt in het ziekenhuis opgenomen. De volgende dag wil Kees terug naar de dijk waar hij zijn overleden kinderen heeft achtergelaten. Maar hij wordt daar tegengehouden door een militair. Kees van Oorschot ontsteekt in woede en slaat de soldaat neer. Hij moet en zal naar Piet, Maria en Wim toe.

"Wat rust, moet je laten rusten."

Pas op een later moment kan hij ze ophalen. Ze worden drie dagen later samen begraven in Steenbergen net als meerdere omgekomen dorpsgenoten. Een jaar later wordt een monument voor de 50 Nieuw-Vossemeerse slachtoffers in het eigen dorp onthuld, wat ook zorgt voor herbegrafenissen. Toch blijft het graf van de kinderen in Steenbergen. Hun opa heeft herbegraven afgeraden: "Wat rust, moet je laten rusten."

Onthulling watersnoodmonument Nieuw-Vossemeer

Nationaal Archief
 'Hier worden wij niet meer gelukkig' 
Kees en Jo blijven na dit grote verlies nog een jaar in Nieuw-Vossemeer wonen, maar de omgeving doet té veel denken aan de dood. Het stel ziet hier geen gelukkige toekomst meer. Ze willen graag weg en melden zich aan voor een boerderij in de nog jonge Noordoostpolder. Er zijn meer lotgenoten die de oversteek maken na de watersnoodramp. In 1955 krijgt het gezin Van Oorschot te horen dat ze een boerderij bij Nagele mogen betrekken. Die kans grijpt Kees met beide handen aan.   

In Nagele lijkt de watersnoodramp ver weg. Kees en Johanna bouwen er aan een nieuw bestaan. En niet alleen wordt er hard gewerkt op het land en aan de boerderij. Er klinken na een aantal jaar ook weer nieuwe kinderstemmen. Hoewel Kees dan al een veertiger is mogen hij en zijn vrouw nog vijf kinderen krijgen. Drie van hen krijgen dezelfde naam als hun overleden broertjes en zusje: Piet, Maria en Wim. Alleen komen zij daar pas veel later in hun leven achter. Het hoofdstuk uit het leven van hun ouders in Nieuw-Vossemeer is de kinderen lange tijd onbekend. Over de ramp wordt bijna niet gepraat thuis.

Kees en Jo proberen hun kinderen een onbezorgde jeugd te geven en daar offeren ze veel voor op. Pas later beseften de kinderen dat de ramp wel degelijk sporen had achtergelaten. Zo leerden Kees en Johanna hun kinderen zo vroeg mogelijk zwemmen. Jo daarentegen durfde nog niet in een ligbad te gaan. En ook bij storm was ze meteen op haar hoede. Zelfs toen haar kinderen de deur uit waren belde ze tijdens stormweer op om te vragen of alles goed ging. Al die tijd probeert Kees sterk te blijven voor zijn vrouw, die ook met depressies kampte. 

"Mijn tranen liggen op het land."

— Kees van Oorschot

Toch komt de ramp richting het einde van Kees’ leven af en toe ter sprake. Hij laat blijken dat hij in stilte nog steeds rouwt. "Mijn tranen liggen op het land", vertelt hij op een spaarzaam moment. Het verhaal over hun omgekomen broers en zusje horen de kinderen grotendeels van andere familieleden en lezen ze in een politieverslag. Het verlies blijft voor hun ouders te pijnlijk om zelf te vertellen. 

Nog één keer naar het graf
Wanneer Kees uiteindelijk begint te dementeren komt de watersnoodramp ineens wel weer op de voorgrond. "Ik wil nog één keer naar mijn kinderen toe", is dan zijn expliciete wens. Zijn kinderen reizen daarom met hem af naar Steenbergen. Wat volgt is een dag vol emoties en tranen. Herinneringen aan de gestorven Piet, Maria en Wim komen naar boven. Maar voor de kinderen die nu hun namen dragen is het ook een confronterend moment. Vanzelfsprekend komt de gedachte op of zij ooit hadden bestaan als de ramp niet was gebeurd.

En ook al leven hun ouders anno 2023 niet meer. Die aanblik van hun 'eigen' namen. En de 'ontmoeting' met hun overleden broers en zusjes. De familie Van Oorschot zal dat moment nooit meer vergeten.

Hier rusten Piet, Maria en Wim

Online-begraafplaatsen.nl

WhatsApp ons!
Heb jij een tip of verbetering? Stuur de redactie van Omroep Flevoland een bericht op 0320 28 5050 of stuur een mail: rtv@omroepflevoland.nl!

Deel artikel